Historie

Oprichting

We schrijven het jaar 1977, de nadagen van het roemruchte kabinet Den Uyl. Met zijn uitgesproken opvattingen heeft minister Jan Pronk zijn beleidsdomein, ontwikkelingssamenwerking hoog op de politieke en maatschappelijke agenda weten te krijgen. Waar zijn voorgangers uit de christelijke partijen het nog vooral zagen als een vorm van naastenliefde, was het voor de socialist en ontwikkelingseconoom Pronk een bij uitstek politieke zaak. Door zijn gedrevenheid was Nederland geëvolueerd van volger tot gidsland.

In die periode werd de Studiekring Ontwikkelingsvraagstukken opgericht door een drietal Wageningse afgestudeerden: de latere hoogleraar Henk Luning en Herre Bartlema, beiden wetenschappelijk medewerker ontwikkelingseconomie aan de Landbouwhogeschool te Wageningen en Jaap Hardon, de latere directeur van de Wageningse Zaadbank, voorloper van het huidige Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN)-WUR. Weliswaar was er al een Studiekring Voeding en Voedsel in Ontwikkelingslanden (opgericht in 1965), maar de in initiatiefnemers van de nieuwe studiekring wilden verder kijken dan alleen voeding. 

Bij de allereerste openbare bijeenkomst van de studiekring, op 19 december 1977, zou Jan Pronk een inleiding houden, maar juist op die dag moest hij zijn portefeuille overdragen aan zijn opvolger. Zijn geest was echter wel vaardig geworden over de studiekring. In eerste instantie volgde men het bekende patroon van het bestuderen van en rapporteren over technische en economische aspecten van landbouw in ontwikkelingslanden. Al na een half jaar echter werd gekozen voor een minder vrijblijvende benadering, waarbij kritisch gekeken werd naar de rol van de Landbouwhogeschool en – breder – het beleid van de Nederlandse regering in de ontwikkelingssamenwerking. Of het bestuur moeite had met die andere benadering, of dat er andere oorzaken waren, valt niet meer te achterhalen. Feit is wel dat het eerste bestuur na ruim een half jaar aftrad en – door tussenkomst van de toenmalige KLV-directeur, Henk van ’t Klooster -werd opgevolgd door een nieuw bestuur met daarin onder meer voorzitter Cor de Jong en secretaris/penningmeester Marijke Huydts, die die functies nog steeds vervullen.

In het huidige bestuur zitten ook: Jan Bouwhuis, Gijs Kok, Corrie Roeper en Mirjam Scholtens en nog twee wisselende leden van, respectievelijk, de studievereniging Ipso Facto en de studentenvereniging Nji Sri.

Activiteiten in het eerste decennium

Zoals gezegd stond ontwikkelingssamenwerking in die tijd hoog op de maatschappelijke en politieke agenda. Niet alleen in Nederland overigens. De Verenigde Naties organiseerden grote, internationale conferenties over de rol van vrouwen, over wetenschap en techniek voor ontwikkeling, over huisvesting en over milieu. Thema’s die ook hun weg vonden naar de bijeenkomsten van de Studiekring voor Ontwikkelingsvraagstukken. 

Een van de meer beroemde inleiders eind jaren zeventig was Susan George, een Amerikaanse politicoloog die veel schreef over armoede, onderontwikkeling, schulden en sociale rechtvaardigheid. Kort daarvoor had ze een opzienbarend boek geschreven over de echte oorzaken van honger onder de confronterende titel ‘How the other half dies’. Ze was toen president van het Transnational Institute, een internationale denktank in Amsterdam.

In de jaren daarna namen vele ‘grote namen’ de moeite om naar Wageningen af te reizen en een inleiding te houden voor een merendeels zeer betrokken publiek. Barbara Rogers bijvoorbeeld, auteur van een boek over het veronachtzamen van de rol van de vrouw in het ontwikkelingsbeleid, ‘The domestication of women’.  Zij trad samen op met Ingrid Palmer, een econoom die o.m. onderzoek deed naar de gevolgen van de Groene Revolutie voor vrouwen en – later – ook naar de ingrijpende gevolgen van het saneren van de schuldenlast van Afrikaanse landen. Die programma’s troffen niet alleen de armste groepen, maar daarbinnen werden vrouwen ook nog eens onevenredig hard geraakt.

Met Jan Pronk was het niet gelukt, maar begin jaren tachtig kwam er dan toch een minister van Ontwikkelingssamenwerking naar Wageningen om een inleiding te houden op het 1ste lustrum van de Studiekring, Eegje Schoo. Zoals dat gaat met politici lopen de zaken weleens anders dan gepland. “Eerst zou ze een inleiding geven van drie kwartier”, herinnert voorzitter Cor de Jong zich. “Naarmate haar agenda verder volliep werd het steeds korter, eerst een half uur, toen twintig minuten.” Een derde bewindspersoon die zou optreden op uitnodiging van de Studiekring was Sharon Dijksma, indertijd staatssecretaris voor Landbouw van het ministerie van Economische Zaken. Zij moest kort tevoren afzeggen wegens ziekte.

In 1988 kreeg Dr. M.S. Swaminathan, met Norman Borlaug een van de vaders van de Groene Revolutie, een eredoctoraat van de Landbouwuniversiteit. De Studiekring liet de gelegenheid niet voorbijgaan en nodigde hem uit om een inleiding te geven, iets waaraan de altijd hoffelijke Swaminathan graag aan voldeed. Eigenlijk zou je hem ook een alumnus kunnen noemen, want in 1949 deed hij als jonge doctor uit India een tijdlang onderzoek aan de genetica van aardappelen bij de Wageningse hoogleraar in de erfelijkheidsleer R. Prakke.

Activiteiten in de laatste decennia

Eind jaren tachtig veranderde het Nederlandse ontwikkelingsbeleid. Onder invloed van het neoliberale denken werd het zakelijker, minder politiek bevlogen. Ook trok de overheid zich steeds meer terug, niet alleen beleidsmatig, maar ook financieel. Er was nog steeds veel betrokkenheid en enthousiasme bij studenten en afgestudeerden, maar de ideologische bevlogenheid was minder dan in de dagen dat Nederland zich afficheerde als gidsland. Gevoegd bij het dalend aantal studenten (en afgestudeerden) had dat ook zijn effect op de seminars die die Studiekring organiseerde. Niet alleen werden ook daar de discussies zakelijker, ook de bezoekersaantallen, die in de jaren tachtig vaak honderd of meer bedroegen, namen af tot gemiddeld zo’n 50per seminar.

In die tijd oriënteerde SKOV zich geleidelijk breder op internationale vraagstukken, en niet meer alleen op ontwikkelingssamenwerking. In de benadering van de vraagstukken geeft de Studiekring – in principe – ruimte aan alle ideeën en politieke stromingen op dit gebied. Bijgevolg biedt SKOV een podium aan velerlei, uiteenlopende opvattingen en visies, voor zover die wetenschappelijk gefundeerd zijn. Het hoogtepunt van de bijeenkomsten is de discussie, of het debat, waarvoor altijd geruime tijd uitgetrokken wordt.

Na de eeuwwisseling drong geleidelijk het besef door dat het kwijtschelden van schulden en begrotingssteun niet altijd even effectief waren. Zeker voor de landen in Afrika ten zuiden van de Sahara zorgden ze eerder voor toename van de ongelijkheid dan dat de armoede werd bestreden. In 2008 verscheen een rapport van de Inspectie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB) waarin werd vastgesteld dat Nederland de landbouwsteun had verwaarloosd ten nadele van de economische ontwikkeling van Afrikaanse landen. Inmiddels is dat besef ook doorgedrongen op beleidsniveau, niet op de laatste plaats door de voedselcrises van 2008 en 2011 en heeft de ontwikkeling van de landbouw weer een belangrijke plaats ingenomen in het ontwikkelingsbeleid. 

De WUR is daar sterk bij betrokken en dat straalt af op de activiteiten van de Studiekring. In de afgelopen jaren werden tientallen seminars en lezingen georganiseerd over onder meer de voedselproductie in de Verenigde Staten, de BRIC-landen[1], Zuid-Amerika, de Sahelregio en Zuidoost-Azië. Van recenter datum zijn de lezing tijdens de Alumni Dag van 2019 over het Brazilië van Bolsonaro en het seminar – samen met het Netwerk Land en Water – over het Deltaplan 2100 van Bangladesh. Andere thema’s die aan de orde kwamen, waren de ontwikkelingen in de zaaizaadsector, de betekenis van veehouderij en visserij voor de voedselvoorziening, het belang van microkredieten voor voedselzekerheid en gevolgen van schaalvergroting voor de kleine boeren in Afrika. 

Toekomstige activiteiten 

Voor de nog niet afgesloten Afrika cyclus van circa 15 seminars heeft de Studiekring nauw samengewerkt met het Africa Study Centre (ASC) van de Leidse universiteit en met de United Community of African Students (UCAS).

In de afgelopen jaren werd het aantal seminars opgevoerd tot 3 à 4 per jaar, terwijl ook het aantal deelnemers toenam tot rond de honderd, evenveel als in de jaren zeventig en tachtig. Dat is mede te danken aan de samenwerking met de studievereniging Ipso Facto en de studentenvereniging Nji Sri.[2] Beide organisaties zijn vertegenwoordigd in het bestuur van de Studiekring. Het succes van de seminars is ook te danken aan de medewerking van hoogleraren en medewerkers van universiteiten, instituten en ministeries, die alleszins bereid waren om hun kennis en ervaring te delen. Mede dankzij hen heeft de Studiekring zich kunnen ontwikkelen tot een platform voor het uitwisselen van inzichten en ideeën over landbouw en ontwikkeling.

Aparte vermelding tenslotte verdienen de activiteiten, de lobby mag je wel zeggen, van SKOV voor het instellen van een leerstoel ‘Population Dynamics’. De achterliggende gedachte is dat de snelle bevolkingsgroei in Afrika – de verwachting is een verdrievoudiging tot het jaar 2100 – een enorme uitdaging is voor de landbouw. De lobby, die samen met de Wageningen Ambassadors werd gevoerd leek in 2019 succes te hebben, maar strandde voorlopig op de daadwerkelijke invulling van de leerstoel. “Het belang ervan is zodanig groot”, aldus voorzitter Cor de Jong, “dat wij doorgaan met onze lobby tot de leerstoel er is.”

De Studiekring zelf blijft voorlopig ook doorgaan. De Jong: “SKOV heeft een rijk verleden achter zich, maar ook een boeiende toekomst voor zich. Wij hopen met veel (Nederlandse en buitenlandse) ontwikkelingswerkers, studenten en andere belangstellenden te blijven denken over en werken aan de oplossing van problemen die zich voordoen bij de (landbouw)ontwikkeling in de zich ontwikkelende landen.”


[1] BRIC staat voor Brazilië, Rusland, India en China, vier landen – later aangevuld met Zuid-Afrika, die een zeer snelle ontwikkeling lieten zien aan het begin van deze eeuw.

[2] De Landbouwers Vereniging Nji Sri is opgericht in 1904 in Wageningen voor studenten koloniale landbouw aan de Rijkslandbouwschool. In 1912 verhuisde de vereniging met de middelbare opleiding koloniale landbouw naar Deventer. In 2006 verhuisde de studentenvereniging weer terug naar Wageningen, toen Deventer zijn deuren sloot en de opleiding onderdeel werd van de Hogeschool Van Hall Larenstein (VHL).